Hoe wordt de rentevoet van een lening bepaald?
Verschillende leningen hebben verschillende rentevoeten omdat alles afhangt van het geleende bedrag, de gekozen looptijd en het project dat je wil financieren.
Zo is de rentevoet gewoonlijk het laagste bij leningen voor de aankoop van een goed, een wagen, een motor of een dienst, zoals renovatiewerken. Als je hiervoor een lening wil afsluiten, moet je een aankoopbewijs of een bestelbon kunnen voorleggen. De reden dat de rentevoet hier gewoonlijk laag is, is omdat het risico voor de financiële instelling kleiner is. Mocht de lening namelijk niet worden vergoed, kan ze nog altijd rekenen op het goed als onderpand.
De hoogste rentevoeten vind je dan weer bij persoonlijke leningen, want hier heeft de financiële instelling geen enkele garantie mocht de lening niet worden afgelost. Het risico dat gepaard gaat met de lening ligt dus hoger en dat risico verrekent de financiële instelling in de rentevoet. Maar niet enkel het risico wordt opgenomen in de rentevoet, ook andere kosten hebben een invloed op dit percentage: de beheerkost van je dossier, de analysekost van je aanvraag, de kost om je lening te laten registreren bij de nationale bank en ten slotte de kost om je dossier tot de allerlaatste aflossing en het sluiten ervan op te volgen.
Elke instelling berekent de rentevoet op haar manier en dat verklaart ook meteen waarom deze zo verschilt van instelling tot instelling